Vooruitziende blik van Willem Sluiter

voouitziende blik bewerkt-1 k bewerkt-1“De levendige stem heeft wel een bysondere kracht boven een dood geschrift; maar een dood geschrift sal de levendige stem lang overleven.” Deze profetische spreuk, vertaald uit het Latijn, nam dichter Willem Sluiter op in zijn in 1670 verschenen Eibergsche Sang-Lust. Hoe ver precies zijn verwachtingen gingen, weten we niet. Zeker is dat hij niet heeft kunnen vermoeden, dat 350 jaar na zijn overlijden bij de Vrije Universiteit Amsterdam in december een expositie is over hem en zijn werk.

Natascha Veldhorst vroeg voor zijn woorden aandacht in haar prachtig geïllustreerde boek Zingend door het leven; Het Nederlandse liedboek in de Gouden Eeuw, University Press, 2009. In lovende zin citeerde ze Sluiter ook nog met een andere spreuk uit zijn zelfde bundel: “Als zijn stemgeluid al was vervluchtigd, kon het gedrukte woord de religieuze boodschap nog bewaren en verder verspreiden: ‘Vox audita perit, litera scripta manet’.

’t Gesproken woort

Vliegt haast weer voort;

Maar wat men schrijft

Beklijft en blijft.”

Opmerkelijk is achteraf gezien, dat los hiervan in hetzelfde jaar de Amerikaanse cultuurhistorica Elissa Auerbach aan de Universiteit van Kansas promoveerde op een proefschrift waarin Sluiter veelvuldig werd genoemd vanwege zijn lofzang op Maria. Terwijl rond de eeuwwisseling in de Achterhoek al was te horen dat de naam van Willem Sluiter in vergetelheid was geraakt, verdiepten wetenschappers zich in zijn werk. Zo droegen zij bij aan het terughalen en opnieuw invullend van het beeld dat vrijwel was verdwenen.

Waar haalde Sluiter spreuk vandaan?

Aan wie Sluiter zijn Latijnse spreuk “Sit Verbum Vox viva licet, Vox mortua Scriptum; Scripta diu vivunt, non ita verba diu”, waarmee dit artikel opent, heeft ontleend, meldde Veldhorst niet. De niet aan een bepaald persoon toegeschreven zegswijze blijkt in allerlei landen al sinds de 16e eeuw bekend. Sluiterbibliograaf en latinist Georg Hartong vermoedt dat Sluiter deze zin heeft gehaald uit een in Antwerpen in 1561 uitgegeven Latijnse spreekwoordenverzameling van de in Amsterdam in 1500 geboren en rond 1570 in Noordwijk overleden Ioannes/Johannes Sartorius, die ook bekend was onder de namen Jan Cleermaeckers, Jan Sarrey en Johannes Tosarrius Aquilovicanus. Van zijn verzameling zijn ook Amsterdamse edities bekend van 1645 en 1660. De laatst bekende editie is Amsterdam 1670: Adagiorum chiliades Sententiae proverbiales Graecae, Latinae et Belgicae. Hartong wijst erop hoe Sluiter hiermee opnieuw liet blijken hoe goed hij thuis was in de culturele wereld van zijn tijd.

Wie met zijn Nederlandse vertaling via internet geavanceerd zoekt komt uiteraard terecht bij Sluiter, via de digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren (https://www.dbnl.org/). Dat verder geen andere vermelding zichtbaar wordt, kan liggen aan Sluiters vertaling. Dezelfde verwijzing verschijnt echter ook bovenaan bij zoeken met de oorspronkelijke, Latijnse versie. Helder is dat Sluiter blijk heeft gegeven van een vooruitziende blik.